INLOGGEN


AANKOMST IN NEPAL

 

Aankomen in Kathmandu is een feest, als je ten minste van iets anders houdt dan wat we in ons koude kikkerlandje gewend zijn.

Het begint al een half uur voor aankomst. Als je een stoel aan de linkerkant van het vliegtuig hebt weten te bemachtigen en als het helder weer is, heb je een prachtig gezicht op de Himalaya. Voor degenen, die aan de rechterkant zitten, zij hebben mogelijk vlak voor de landing zicht op de Mount Everest, als je ten minste weet te onderscheiden welke top het is.

Van Kathmandu krijg je meestal pas wat te zien vlak voor de werkelijke landing. Nadat het vliegtuig op een paar honderd meter over een bergkam gevlogen is, kan je (mits er nog daglicht is) eerst de smog zien die boven de stad hangt. Daarna scheert het vliegtuig vlak over kleine veldjes, wegen en huizen. Zo ook deze keer, het gekrioel van voertuigen en mensen onder ons is duidelijk zichtbaar. Ik kan me nog herinneren dat ik jaren geleden vlak bij het begin van de landingsbaan op Aukje stond te wachten, terwijl het vliegtuig waar Aukje in zat op enkele tientallen meters over mijn hoofd scheerde.

Als het vliegtuig bijna tot stilstand is gekomen, draait het aan het eind van de baan om en taxiet naar de aankomst / vertrek terminal. Daar verlaten we via een van de twee trappen het vliegtuig. Een bijzonder moment, want het is nog lekker warm en alle luchtjes van Kathmandu komen je tegelijk tegemoet. Heerlijk! Aankomen is niet alleen Nepal zien, maar ook Nepal ruiken. Het is elke keer weer een beetje “thuiskomen”!

Als je geluk hebt mag je lopend naar de ingang van de terminal, wat minstens 30 meter lopen is, maar vaak is dat verboden en moet je op een bus wachten om die afstand te overbruggen. Als het regent is dat wel fijn, maar dat doet het zelden als wij aankomen, ook deze keer niet. We haasten ons naar de `immigration`, zodat we niet in een lange rij terecht komen en ook deze keer lukt dat weer vrij goed. Hoewel, Aukje vond de rij toch nog wat te lang, dus probeerde ze het bij de ambtenaar waar alleen Nepalezen langs mogen en waar maar 1 persoon stond. Het lukte haar alweer!

Als iedereen door de “immigration” is, gaan we met de roltrap (ja een echte!) naar beneden. Op weg naar de bagageband. Kathmandu beschikt inmiddels over meerdere banden, dus is het de vraag waar de koffers deze keer zullen verschijnen. We gaan staan wachten en wachten en… Er komen heel veel koffers langs, sommigen zelfs meerdere keren, maar niet de onze, totdat Aukje roept dat we bij de verkeerde band staan! Het leed is dan snel geleden en kunnen we de koffer op een gammele bagagewagen laden. Op naar buiten.

Voor de aankomst terminal is het weer een gezellige drukte. Veel mensen die namens een hotel je proberen mee te krijgen (er zijn er toch altijd een aantal die niet van te voren gereserveerd hebben) en ook veel taxichauffeurs, die een vrachtje proberen te veroveren.

Ik had van te voren een afspraak gemaakt met Tibet Guest House en een man met een groot bord met onze naam er op staat al op ons te wachten. Samen met hem en een hulpje lopen we naar zijn “vehikel”, een oud busje. De chauffeur had ons al herkend, we kennen hem al jaren, hij is een heel rustige en betrouwbare chauffeur.

Als de koffers op dak liggen, los, want ze zullen er toch niet afvallen (hoop ik), storten we ons in het verkeer in Kathmandu. Langs Pashupatinat duiken we de binnenstad in. Al is de spits al over zijn hoogtepunt, het is nog erg druk en erg gezellig. Overal getoeter van de vele auto’s en motoren, overal nog kleine winkeltjes open, de dag is nog niet voorbij. Stof en lawaai en die onmiskenbare geuren die bij een stad als Kathmandu horen.

Het begint al te schemeren, maar de meeste Nepalese chauffeurs rijden kennelijk het liefst zonder licht en dus is het oppassen geblazen voor onze chauffeur. Hij zelf heeft zijn lichten gelukkig wel aan. Ik geniet weer van dit alles, terwijl ik tegelijkertijd mijn medepassagiers probeer uit te leggen waar we allemaal langs komen. Tot voor kort kwam je in Kathmandu ook nog veel loslopende koeien tegen, maar dat is voorbij (op en uitzondering na). Wel overal spelende kinderen, blaffende honden en mannen die voor hun winkeltje of huis een glas thee of cola zitten te drinken en vrouwen die met hun handeltje een paar roepies proberen te verdienen.

Na ongeveer een kwartier rijden worden de straatjes pas echt smal. Vlak daar voor zijn we langs het paleis gereden, waar men bezig is dit in te richten als museum. Nu duiken we de smalle straatjes van Thamel in, de toeristenbuurt van Kathmandu, een buurt vol met toeristenwinkeltjes, hotels en restaurants en tegenwoordig zelfs disco’s. Na nog eens 5 minuten staan we voor ons hotel, het Tibet Guest House. Het grootste deel van de reis zit er op en na een hartelijke begroeting in de lobby van het hotel door de hotel manager en na ons ingeschreven te hebben, vertrekken we naar onze kamer. We zijn (weer) in Nepal!

Jan Smit 2003

More in this category: Bedelaars »