INLOGGEN


TEGENSTELLING

 

Rond de kerstdagen organiseren de diverse afdelingen van INF voor de medewerkers een zogenaamde kerstpicnic. De bijeenkomsten vinden vaak plaats in de openlucht, het is rond de kerst meestal zonnig bij een middag temperatuur van ongeveer 22 graden.

Ook deze keer was er weer zo’n picnic, een picnic waar vooral eten centraal stond … Deze keer wel heel bijzonder, want eerst was er een ontbijt om 09.30, daarna lunch om 12.00 en vervolgens de hoofdmaaltijd om 15.00.

Allemaal eigenlijk een beetje teveel van het goede denk ik. Vooral ook door de overdaad van vlees bij het eten. Men is dat hier in Nepal niet zo gewend.

Al het eten wordt ter plaatse gekookt en gebakken op houtvuurtjes maar ook op meegebrachte gasbranders. Voor ruim 120 mensen is dat een heel karwei.

Zoals ik al zei, het gebeurt in de openlucht. In dit geval niet zover van een plaats waar ook wat eenvoudige huisjes stonden. Waarschijnlijk van mensen die hun geld verdienen met grind en zand scheppen, eenvoudig maar zwaar werk en vooral ook slecht betaald.

Nepalezen zijn net als Nederlanders van nature nieuwsgierige mensen, met name de kinderen. Al snel kwamen er dan ook Nepalese kinderen kijken wat er aan de hand was.

Naar onze maatstaven gemeten zagen ze er niet uit, bovendien hadden ze eigenlijk op school moeten zitten. Hun ouders hadden kennelijk geen geld voor de noodzakelijke uniformen en lesboeken. De jongste was een jaar of vijf, de oudste misschien 11, bijna allemaal meisjes. Hun kleding zat vol gaten en scheuren, paste slecht en was ronduit smerig, net als zijzelf trouwens.

Met hen als toeschouwers begonnen we aan onze eerste maaltijd. Tijdens het eten kwam er ook nog een gehandicapte jongeman dichterbij gestrompeld. Hij zag er net zo uit als de kinderen.

Ik geneerde me gewoon dat we zo’n overvloed aan eten hadden en zij zo weinig. Toen ik de helft van het eten op had, had ik genoeg. Ik besloot de rest aan de gehandicapte jongen te geven.

Die nam het, zonder iets te zeggen, gretig aan en begon heerlijk te smikkelen van de rijst, de kip en de groente. Toen zag ik ook, dat ik niet de enige was die er zo over dacht, want de kinderen zaten ook allemaal (6 stuks) te genieten van een bordje eten.

Eind goed, al goed zou je zeggen. Maar dit is voor mij geen op zichzelf staand gebeuren. Het heeft alles te maken met: Hoe kunnen we anderen helpen, zonder ze afhankelijk van ons te maken. Maar vooral ook helpen op de toekomst gericht.

Niet alleen een hap rijst geven dus. Als organisatie doet INF al een heleboel op dat gebied, met name met betrekking tot gezondheidszorg. Maar individueel komen we ook steeds trieste gevallen tegen. Dat zijn vragen die ons bezig blijven houden. Vragen die ons er ook steeds weer aan herinneren, waarom we hier zijn.

Jan Smit - 2000